Fluffy garen, het ziet er heerlijk uit, hoog aaibaarheidsgehalte natuurlijk! Hoe werk je ermee? Je ziet geen steek! Ik help je op weg, zodat jij ook die zachte alpaca of en lief beertje kunt maken.
Meerdere soorten
Laat ik beginnen met de uitleg welke soorten harig/fluffy garen er zijn, daarna hoe je ermee werkt. Hieronder de bekendste 3 soorten. Uiteraard zijn er nog veel meer, dit zijn wel de bekendste waar het meeste mee gewerkt wordt.
- Harig, zoals de Brazilia van Schachenmayr. Is een draadje waar dunne draadjes aan verwerkt zijn. Dit geeft een echt harig effect aan je werk voor bijvoorbeeld een poppetje.
- Teddy, zoals de teddy van Durable. Dat is een draadje dat ook haartjes heeft, maar dan veel dikker en zachter. Het geeft een meer pluizig effect.
- Furry, zoals furry van Durable en Scheepjes. Dat lijkt meer op de teddy al is het garen veel dikker en heeft het wat meer haartjes. Het geeft je resultaat bijna een bont-effect.
Hoe werk ik met de harige en teddy garens?
‘Het geeft zo’n zacht effect, en verschrikkelijk om mee te werken!’ ‘Het is zo pluizig en harig dat je de steken niet kunt zien!’ Dat zijn de reacties die ik vaak hoor in de haakles/op de markt. Dat klopt, daarom een eenvoudige tip!
Ga je haken met dit garen, haak dan eerst met katoen (of katoenmix) het werk in de achterste lus. Daarmee bedoel ik het volgende: Bij het haken van vasten (en andere steken) heb je steeds 2 lusjes waar je in werkt. Wanneer je nu de achterste lus pakt, ontstaan er aan de voorkant lusjes. Dit doe je bij het hele gedeelte waar pluisgaren moet komen.
Daarna haak je nog een keer over je werk heen, in de voorste lusjes (aan de buitenkant) met je pluisgaren. Nu heb je alsnog het beestje/poppetje met pluisgaren, alleen dan met steken die je wel ziet!
Op de foto’s zie je 1. aan de bovenkant de 2 lusjes waar je in kunt werken, 2. de haaknaald ingestoken in de achterste lus.
Hoe werk ik met furry garen?
Furry garen is wat dikker dan de garens hierboven, vaak haaknaald 7 of 8. Ook hier kun je de steken niet zien, je kunt ze wel voelen. Ik steek mijn haaknaald in de 1e steek, dan voel ik alvast wat de volgende steek is.
Wat ook kan helpen: steekmarkeerders, zet om de zoveel steken een steekmarkeerder in je werk (bijv. in vieren). Dan weet je hoeveel steken je ongeveer moet haken tot de volgende markeerder.
Laatste tip
Als laatste tip: een enorme ramp is het natuurlijk niet als je 1 of 2 steken gemist of teveel hebt. Je kunt ze niet goed natellen ;).
Ik wens je vooral veel plezier met haken, wissel het bijvoorbeeld af met iedere keer een stukje. Dan heb je soms wat lastigs, en ernaast een makkelijk handwerkje!